…die bijzondere groene (of bruine) “paaltjes” of “latten”?
Wim Steenbakkers stuurde ons het verhaal van Boswachter Anneke Oomes, die deze vraag oplost…

‘Ik krijg sinds enkele weken regelmatig dezelfde vraag: Wat zijn toch die groene latten in het bos?
De eerste vragensteller die bij me kwam, is toevallig een goede bekende van me dus de communicatie gaat dan net iets gemakkelijker en informeler. Het werd bijna welles-nietes. “Er staan wel latten in het bos”, ”er staan er geen”, ”jawel ik weet het zeker”… Op mijn vraag of ze wel zeker wist dat het latten waren en niet toevallig kokers, kreeg ik een stellig: “Ik weet het zeker: het zijn latten en ze staan in groepjes bij elkaar als een soort heksenkring!” Uiteraard werd ik ook steeds nieuwsgieriger naar dit ‘onbekende fenomeen’. Het werd bijna spannend! Is het een illegaal kunstproject, zijn het restanten van semi-religieuze bijeenkomsten (ja echt; ook dat komen we tegen) of achtergebleven kinderspelletjes?
Tot ik “de groene latten” zelf zag. Er bleek weinig spannends aan. Het waren dus toch “gewoon kokers” die door ons geplaatst waren. Nu vraagt u zich wellicht af waarom boswachters kokers plaatsen in het bos? Het heeft een hele logische reden. Op verschillende plekken hebben we ruimte gemaakt voor jonge bomen door oude bomen te vellen. In het gunstigste geval komen die jonge bomen vanzelf. Als de omstandigheden goed zijn, kiemen aangewaaide zaden in de vrijgekomen grond. Soms moeten we de natuur een handje helpen. Dan willen we een boomsoort inbrengen waarvan weinig of geen zaden vanzelf op deze plek komen. Of we willen wat sneller tot een mooi resultaat komen en planten daarom al wat grotere bomen en struiken aan.
Die bomen en struiken worden opgekweekt in de allerbeste omstandigheden en krijgen allerlei extra voedingsstoffen. Die bomen en struiken blijken daardoor meer nutriënten (voedingsstoffen) te bevatten dan hun in het bos opgegroeide neven en nichten. De blaadjes zijn net iets groener en malser, de bast mogelijk net wat zachter. En dat maakt deze boompjes tot een lekkernij voor reeën en konijnen. Ze snoepen de jonge aanplant binnen mum van tijd weg. Om dat te voorkomen plaatsen we kokers om de boompjes zodat ze ongestoord kunnen groeien.
Ook op plaatsen waar adelaarsvarens groeien, beschermen we de jonge aanplant. Die heeft amper kans om daar te groeien en wordt verdrukt door de varens die makkelijk twee meter en soms zelfs drie meter hoog kunnen worden. De kokers geven de aanplant de mogelijkheid om te blijven groeien.
De kokers zijn gemaakt van een onschadelijk biologisch afbreekbaar organisch materiaal dat na een jaar of tien uit elkaar valt. Dat is dan ook meteen de maximale tijd dat de kokers om de boompjes blijven staan. Maar dit zullen de meeste kokers niet halen. Zodra de bomen boven de kokers uit groeien, hebben ze geen doel meer en kunnen we ze weghalen. Tegen die tijd zijn de boompjes ook niets lekkerder meer dan de andere bomen en struiken in de buurt en zullen ze dus niet sneller dan andere bomen opgevreten worden. Daarnaast zijn grotere bomen natuurlijk ook minder kwetsbaar. De meeste kokers zullen waarschijnlijk maar maximaal vier tot vijf jaar blijven staan.

Bent u nieuwsgierig geworden en wilt u de kokers zelf zien?

Ook Bosgroep Zuid Nederland, die in opdracht van de gemeente Someren de gemeentelijk bossen beheert, maakt gebruik van dit soort kokers, zij het in een bruine kleur. U kunt ze veelvuldig zien in de bossen rond het Beuven’.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hier groeit het kleine boompje, beschermd door de koker, die op zijn beurt ondersteund wordt door een latje.